woensdag 15 oktober 2014

Bijeenkomst 7 (16 oktober 2014): Beeldend Probleem

Een les Beeldende Vorming is uitdagend wanneer het aansluit op de belevingswereld van de leerlingen.

Een goede opdracht beeldende vorming (waarin een beeldend probleem wordt gesteld) bevat twee soorten doelen:
  • Beeldend doel. Bijvoorbeeld: teken een kubus met een eigen karakter, die graag een ander karakter zou willen zijn, en er mogen alleen lijnen gebruikt worden. Het is voor de leerlingen prettig als er per les maar één beeldaspect wordt benadrukt in het beeldende doel. 
  • Technisch doel. Dit doel gaat over motorische vaardigheden met betrekking tot de omgang met het materiaal en met betrekking tot de beheersing van de gekozen techniek. Het technisch doel gaat over welk materiaal wordt gebruikt en hoe dit materiaal wordt gebruikt.
Het verdient de voorkeur nooit een voorbeeld te tonen aan de leerlingen, omdat de kans groot is dat ze dat voorbeeld dan reproduceren.

Het uitgangspunt voor een praktijkopdracht beeldende vorming is het stellen van een beeldend probleem (het beeldend problematiseren). Het oplossen van een beeldend probleem kan aan de hand van een aantal stappen:
  1. Receptieve fase: inleven in een bepaald onderwerp/thema (vaak rakend aan het thema dat vakoverstijgend speelt, bijvoorbeeld 'herfst'). 
  2. Het doorbreken van het cliché en het loskomen van cliché-beelden: de blik verruimen. Het doel moet zijn om het onderwerp op een eigen manier uit te beelden.
  3. Vertalen van de (beleving van de) inhoud naar een eigen, authentiek beeld. Denk na over welke beeldaspecten ingezet kunnen worden om de (beleving van de) inhoud weer te geven.
  4. Experimenteren met verschillende materialen en diverse media.
  5. Onderzoek wat de meest geschikte oplossing is (voor het beeldend probleem).
  6. Doel: zelfstandig komen tot een authentiek beeld (iets anders dan anderen; de unieke beleving van de leerlingen).
Tijdens de bijeenkomst van vandaag stond het beeldend probleem centraal. Bij een beeldend probleem wordt er een opdracht gesteld (bijvoorbeeld: maak een lachende kubus, je mag alleen gebruik maken van lijnen) en deze opdracht is lastig weer te geven in een beeld. Er is dan dus sprake van een 'probleem': hoe krijg ik dit weergegeven in een beeld? Er zijn meerdere oplossingen voor een beeldend probleem, dé oplossing bestaat niet, het is geen kwestie van 'goed' of 'fout'.

Tijdens de bijeenkomst kregen wij de opdracht om, met houtskool, diverse tekeningen (op een half A4) te maken. De opdrachten voor de diverse tekeningen worden hieronder beschreven.

Opdracht 1. "Teken een kubus". Mijn resultaat wordt hieronder weergegeven. 
Alle studenten hadden een '3D-kubus' getekend, met het perspectief dezelfde kant op (namelijk, naar rechts). Kennelijk is dit het cliché-beeld (het rudimentaire beeld dat opgeslagen is in ons brein) van een kubus. De kubus met perspectief zoals wij getekend hadden klopt eigenlijk niet; allemaal tekenden we een vierkant recht van voren en dan zou je de zijkanten eigenlijk niet meer zien... Iets tekenen wat je eigenlijk al kent (zoals wij nu moesten doen) is weinig uitdagend. Wanneer leerlingen cliché-beelden produceren, weet je als docent dat je opdracht niet goed was. 

Opdracht 2. "Teken een kubus (in perspectief, op zo'n manier dat het klopt)". De heer Paap nam ons, stap voor stap, mee in hoe je een kubus in kloppend perspectief mét schaduw tekent. Zie mijn resultaat hieronder.
Deze opdracht was eigenlijk nog weinig uitdagend, omdat we enkel met de heer Paap mee moesten doen. De opdracht bevatte alleen een technisch doel ('hoe teken je een kubus in goed perspectief') en geen beeldend doel. 

Opdracht 3. "Teken een grappige kubus". Omdat ik geleerd had van de feedback op het perspectief, besloot ik enkel een vierkant te tekenen (omdat je de zijkanten toch niet ziet). Hieronder het resultaat.
Deze opdracht bleek te vrij: zodra de opdracht gegeven was, keek iedereen vooral naar zijn medestudenten om te bestuderen hoe zij de opdracht invulden. Men was onzeker: wat wordt er nu eigenlijk van ons verwacht? Bovendien: wie weet wat 'grappig' is? Misschien vind ik iets wel grappig, maar de docent helemaal niet... Iets subjectiefs als 'grappig' kun je als docent nooit objectief beoordelen. Eigenlijk maakte iedereen hier een combinatie van twee cliché-beelden en vond dat de oplossing voor het beeldend probleem: een kubus met een grappige smiley.

Opdracht 4. "Teken een blije kubus. Nu zonder gebruik te maken van een gezicht: je mag alleen een kubus tekenen, die alleen bestaat uit lijnen; aan de manier van tekenen moet te zien zijn dat het om een blije kubus gaat." Het resultaat wordt onderstaand weergegeven. 
Ik vond dit een lastige opdracht: er was hier duidelijk sprake van een beeldend probleem (hetgeen lastig is op te lossen), waar helaas geen cliché-beeld als oplossing kon worden aangedragen. 

Opdracht 5. "Teken een verlegen kubus. Laat zien, door jouw manier van tekenen, dat de kubus verlegen is". Deze opdracht vond ik makkelijker dan de vorige: ik besloot niet zozeer de kubus te veranderen (wat ik erg lastig vind), maar de plaats op de pagina te veranderen. Daar het een verlegen kubus was, besloot ik een kleine kubus 'weggedoken' in een hoekje te plaatsen. Ook had ik de lijnen iets uitgevaagd (dat was mogelijk, omdat we met houtskool werkten), om een beetje het 'grijze muis effect' te krijgen. Op de foto hieronder is het resultaat te zien.
Tijdens het maken van deze kubus gebruikten we pas voor het eerst de diverse eigenschappen van het materiaal: lijnen werden nu voor het eerst lichter getekend, uitgeveegd, etcetera. Mijn medestudenten en ik werden het vrij snel eens over de criteria waaraan een 'verlegen kubus' moet voldoen: klein, minder zichtbaar, etcetera. Wanneer men deze criteria (waarmee het grootste deel het eens is) in een beoordelingsrubric zou zetten, zou dit werkstuk vrij objectief beoordeeld kunnen worden.

Opdracht 6. "Met de wetenschap welke toepassingen houtskool allemaal heeft: teken nu eens een woedende kubus". Deze opdracht vond ik erg leuk om te doen; hier had ik het gevoel dat, hetgeen ik in mijn hoofd had, ook aardig over kwam op papier. De beoordeling laat ik aan u over:
De heer Paap stopte ons na een paar minuten werken: woede is explosief, dus zijns inziens moesten we er niet te lang aan werken, daar het dan een geconcentreerd werkje zou worden en dat is nu net niet wat woede nodig heeft... We zouden het er alleen maar minder goed op maken, volgens hem. Wat we bij elkaar zagen, waren vooral donkere kleuren, grote kubussen en dikke, soms zigzaggende, lijnen. 

Opdracht 7. "Maak opnieuw een blije kubus". Hieronder het resultaat.
Opnieuw werden we vrij snel gestopt: de heer Paap observeerde dat we bij bijvoorbeeld de verlegen kubus heel voorzichtig (conform de emotie) aan het werk waren, maar dat we tijdens het werken aan de blije kubus heel geconcentreerd en serieus aan het tekenen waren. Hij gaf aan dat het zo natuurlijk nooit een blije kubus zou worden...

Opdracht 8. "Maak opnieuw een blije kubus". Als tip kregen we om daadwerkelijk ook 'blij' te zijn tijdens het tekenen van de kubus. Op onderstaande foto is mijn resultaat te zien.
Bij mijn studiegenoten zag ik inderdaad blije kubussen met ronde, krullende lijnen. Sommige kubussen hadden in hun totaliteit iets 'lachends'. 

Ik ben niet tevreden over mijn blije kubussen. Kennelijk ben ik niet goed in het vinden van een oplossing voor een beeldend probleem: ik vond het erg lastig een voorstelling te maken van een 'blije kubus' zonder te kunnen terugvallen op cliché-beelden. Ik heb wat springerige, vluchtige, lijnen gebruikt maar helaas kwam ik niet verder dan dat. Ik vond het vervelend om te merken dat er bij mij, tijdens de les (naarmate we meer blije kubussen hadden getekend), ook geen progressie in zat.  

Het tweede deel van de les ging over bestaande Beeldende Vorming lessen op de basisschool: bezitten die, zoals het hoort altijd een technisch doel en een beeldend doel? Wij ontvingen onderstaande opdracht:
Met drie studiegenoten discussieerden wij over het technische doel en het beeldende doel van deze opdracht. Allereerst kwamen wij tot de conclusie dat een technisch doel eigenlijk ontbreekt: welk materiaal wil de leerkracht de kinderen leren hanteren en op welke manier leren de kinderen hoe ze dit materiaal kunnen gebruiken? Als de opdracht op deze manier gebracht wordt, lijkt het bijna alsof leerlingen elk beschikbaar middel uit het klaslokaal mogen gebruiken, en dat zal vast niet de bedoeling zijn... Wij vulden daarom aan: "... met pieten en pakjes, die getekend worden met behulp van wasco krijtjes". Over het beeldend doel hadden wij meer discussie. Wij waren het er over eens dat het thema Sinterklaas eigenlijk, per definitie, cliché-beelden oproept: elk kind heeft een (nagenoeg) zelfde idee van hoe een piet en hoe een pakje er uit ziet. Met deze opdracht bestaat het risico dat er straks 25 nagenoeg dezelfde pieten en pakjes op de boot staan. Wij hebben de opdracht daarom aangevuld. In plaats van dat de leerkracht een stoomboot op het behangpapier verft, schildert de leerkracht alleen de 'onderkant' (de romp) van de boot. Aan de kinderen de opdracht om er de stoomboot van Sinterklaas van te maken, met alles wat er op en er aan hoort. Voor het starten van deze les Beeldende Vorming zou ik met de kleuters bespreken wat voor soort pieten er allemaal zijn, en wat voor pieten er dus allemaal gemaakt kunnen worden, ter voorkoming dat er 25 dezelfde pieten ontstaan en ter voorkoming dat er allemaal 'cliché-poppetjes' (recht van voren, met armen naast het lijf) getekend worden. Vervolgens zou ik elk kind een 'type' piet (in een bepaalde houding) die ze gaan tekenen laten kiezen.    
De heer Paap vroeg aan ons hoe we dit gingen beoordelen; wat zouden we 'goed' vinden, hoe zouden we dit objectief kunnen beoordelen? Wij accepteerden (mede omdat het kleuters waren) alles wat bij het thema past en waar aan te zien is dat het kind zijn/haar best heeft gedaan (bijvoorbeeld in vergelijking met eerdere, vergelijkbare werkstukken). 

Tijdens deze les zou eigenlijk het maken van een (beoordelings)rubric ook besproken worden. Omdat we echter geen tijd meer over hadden, probeert de heer Paap dit de volgende les te doen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten