dinsdag 23 september 2014

Bijeenkomst 2 (11 september 2014): Beeldcultuur

Bijeenkomst 2 ging over drie perioden waarin men beeldcultuur kan indelen: de klassieke periode, de moderne periode en de postmoderne periode. Beelden en kunstwerken kunnen ingedeeld worden op basis van de tijd of periode waarin het geproduceerd is, of op basis van welke kenmerken het heeft. Beelden en kunstwerken kunnen hierdoor in meerdere perioden worden ingedeeld. Elke student ontving een foto en diende deze in te delen in één van de drie perioden. Hieronder volgt een samenvatting van het vertelde met betrekking tot de drie besproken perioden.

De klassieke periode (alles gemaakt voor 1860) is herkenbaar aan de volgende kenmerken:
  • pracht en praal wordt afgebeeld,
  • waarheidsgetrouw en realistisch,
  • gefinancierd vanuit rijke mensen (bijv. het koningshuis) of de kerk,
  • gaan vaak over mythen en saga,
  • bevat symboliek: gaan over vanitas (ijdelheid/leegheid), vergankelijkheid, geloof, macht, moraal en rijkdom.
De moderne periode (vanaf 1860) is te herkennen aan:
  • het 'opnieuw ontdekken' van de wereld,
  • de afspiegeling van wat er in de werkelijkheid gebeurt en daar vervolgens mee 'spelen', 
  • lastig te begrijpen symboliek,
  • verzet tegen de klassieke periode,
  • ingewikkelde filosofie,
  • het werk beleven: 'kijken en voelen'. 
De postmoderne periode (vanaf 1960) wordt gekenmerkt door:
  • het missen van symboliek,
  • het uiten van kritiek tegen het systeem en/of de maatschappij,
  • 'uit de context getrokken' beelden,
  • vervorming van de oorspronkelijke betekenis van voorwerpen (waardoor het de oorspronkelijke betekenis verliest),
  • entertainment van een groot publiek,
  • oppervlakkigheid,
  • gerichtheid op consument: er wordt gemaakt wat de consument wil.

De studenten hadden de foto's als volgt ingedeeld (van boven naar onder: klassieke periode - moderne periode - postmoderne periode) (let op, er is overlap tussen de foto's):





Vervolgens ontstond de discussie of er in het heden nog klassieke kunstwerken en beelden gemaakt kunnen worden (immers, men kan niet 'terug in de tijd'). Wanneer men een indeling op basis van tijd verkiest, is dit inderdaad niet mogelijk. Wanneer men een indeling op basis van kenmerken verkiest, kan dit wel degelijk; immers, er kunnen nu nog beelden worden gemaakt die voldoen aan de kenmerken van de klassieke periode. Vooral ten behoeve van propaganda worden in de huidige tijd nog klassieke beelden geproduceerd en gebruikt.

Daarna kreeg elk tweetal studenten de opdracht een klassiek beeld te beschouwen. Een medestudent en ik hebben gekozen voor het beeld 'Narcissus at the Source' van Michelangelo Merisi da Caravaggio. Zie hiernaast.

Over de inhoud kan gemeld worden dat dit schilderij gaat over Narcissus die verliefd wordt op zijn eigen spiegelbeeld (gezien als reflectie in het wateroppervlak). Narcissus nadert zijn spiegelbeeld zo dichtbij omdat hij het wil omhelzen, dat hij verdrinkt.
Beeldbeschouwend kan ik vertellen dat dit duidelijk een beeld is uit de klassieke periode, omdat het voldoet aan kenmerken behorend bij deze periode:
  • er wordt pracht en praal uitgebeeld (Narcissus draagt, voor die tijd, deftige kledij),
  • er is waarheidsgetrouw en realistisch geschilderd,
  • het verhaal van Narcissus is een Griekse mythe, 
  • het schilderij bevat symboliek: het gaat over vanitas (ijdelheid/leegheid) en het bevat een moraal (nl. iets als 'ijdelheid is geen goede eigenschap').
Het is, als leerkracht, belangrijk te weten uit welke periode een beeld afkomstig is zodat daar rekening mee kan worden gehouden tijdens het beeldbeschouwen met leerlingen. De heer Paap gaf tijdens de les meermaals het voorbeeld van een student die Eva had beschreven als 'een vrouw met een appel en een slang in een bos', zonder zich bewust te zijn van het verhaal er achter. Het is van belang om, voordat je gaat beeldbeschouwen met leerlingen, de inhoud van het beeld goed te bestuderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten